Onze zoon van 15 maanden is er gek op: kiekeboe spelen. Hij zet zijn handjes voor zijn ogen en verdwijnt van de wereld (althans dat is wat hij denkt). Grinnikend wacht hij af terwijl ik hem overal zoek om dan ineens zijn handjes voor zijn ogen vandaan te halen en ons te belonen met een schaterende lach: kiekeboe, daar is hij weer!
Dit ritueel herhaalt zich dagelijks: op de commode, in de auto, aan tafel, hij verdwijnt steeds weer. En als ik niet zie dat hij verdwenen is, dan maakt hij wel even een geluidje ter informatie. Want ook al is hij verdwenen, ik kan hem ondertussen nog wel aankleden, luiers verschonen, haren kammen en dat soort dingen. Best handig dus dat kiekeboe spelen.
En zelf kunnen we er ook wat van, want hij vindt het fantastisch wanneer wij ineens verdwijnen. Al moeten wij er wel meer moeite voor doen, want wij verdwijnen natuurlijk niet door alleen onze handen voor onze ogen te doen. Wij moeten ons wringen in hoekjes, achter deuren of waar dan ook in huis, terwijl hij ziet dat we daarheen gaan en dan zoekt hij ons lachend precies op de plek waar we ons verstopt hebben: kiekeboe! Een harde schaterlach volgt dan en dan weer snel een nieuwe verstopplek zoeken.
Wij en hij genieten ervan en dat is leuk. Maar het is niet alleen leuk, het is ook nuttig, want door kiekeboe te spelen leren kleine kinderen ook dat je niet van de aardbodem verdwijnt als je niet in het zicht bent. Ze leren dat je ook weer terugkomt en dit is iets wat jonge kinderen nog helemaal niet beseffen. Een goede oefening dus.